Dit boek vordert via vier brede onderzoeksontwerpen: observeren van gedrag, vragen stellen, experimenten uitvoeren en massale samenwerking creëren. Elk van deze benaderingen vereist een andere relatie tussen onderzoekers en deelnemers, en elk stelt ons in staat om verschillende dingen te leren. Dat wil zeggen, als we mensen vragen stellen, kunnen we dingen leren die we niet alleen konden leren door gedrag te observeren. Als we experimenten uitvoeren, kunnen we ook dingen leren die niet mogelijk waren door alleen maar gedrag te observeren en vragen te stellen. Tot slot, als we samenwerken met deelnemers, kunnen we dingen leren die we niet konden leren door ze te observeren, hen vragen te stellen of ze in experimenten in te schrijven. Deze vier benaderingen werden 50 jaar geleden allemaal in een bepaalde vorm gebruikt en ik ben ervan overtuigd dat ze allemaal 50 jaar later nog steeds in een of andere vorm zullen worden gebruikt. Na een hoofdstuk aan elke aanpak te hebben gewijd, inclusief de ethische kwesties die door die aanpak worden opgeroepen, zal ik een volledig hoofdstuk aan de ethiek wijden. Zoals beschreven in het voorwoord, ga ik de hoofdtekst van de hoofdstukken zo schoon mogelijk houden, en elk hoofdstuk zal eindigen met een sectie met de titel "Wat moet ik hierna lezen" met belangrijke bibliografische informatie en verwijzingen naar meer gedetailleerde informatie. materiaal.
Wat de toekomst betreft, zal ik in hoofdstuk 2 ("Waarnemingsgedrag") beschrijven wat en hoe onderzoekers kunnen leren van het observeren van het gedrag van mensen. Ik zal me in het bijzonder richten op big data-bronnen gemaakt door bedrijven en overheden. Afgaand op de details van een specifieke bron, beschrijf ik 10 gemeenschappelijke kenmerken van de big data-bronnen en hoe deze het vermogen van onderzoekers beïnvloeden om deze gegevensbronnen te gebruiken voor onderzoek. Vervolgens zal ik drie onderzoeksstrategieën illustreren die kunnen worden gebruikt om met succes te leren van big data-bronnen.
In hoofdstuk 3 ("Vragen stellen") zal ik beginnen te laten zien wat onderzoekers kunnen leren door verder te gaan dan al bestaande big data. In het bijzonder zal ik laten zien dat onderzoekers door mensen vragen te stellen dingen kunnen leren die ze niet gemakkelijk kunnen leren door alleen maar gedrag te observeren. Om de kansen die door het digitale tijdperk worden gecreëerd te organiseren, zal ik het traditionele kader voor totale enquêtefouten beoordelen. Vervolgens zal ik laten zien hoe het digitale tijdperk nieuwe benaderingen mogelijk maakt voor zowel sampling als interviewen. Ten slotte zal ik twee strategieën beschrijven voor het combineren van onderzoeksgegevens en big data-bronnen.
In hoofdstuk 4 ("Running experimenten") zal ik beginnen met te laten zien wat onderzoekers kunnen leren als ze verder gaan dan waarnemingsgedrag en enquêtevragen stellen. Ik zal in het bijzonder laten zien hoe gerandomiseerde gecontroleerde experimenten, waarbij de onderzoeker op een zeer specifieke manier in de wereld intervenieert, onderzoekers in staat stellen om te leren over oorzakelijke relaties. Ik vergelijk de soorten experimenten die we in het verleden konden doen met de soorten die we nu kunnen doen. Met die achtergrond zal ik de trade-offs beschrijven die betrokken zijn bij de belangrijkste strategieën voor het uitvoeren van digitale experimenten. Tot slot zal ik afsluiten met een aantal ontwerpadviezen over hoe je kunt profiteren van de kracht van digitale experimenten, en ik zal enkele verantwoordelijkheden beschrijven die bij die kracht horen.
In hoofdstuk 5 ("Creating mass collaboration") laat ik zien hoe onderzoekers massale samenwerkingen kunnen creëren - zoals crowdsourcing en burgerwetenschap - om sociaal onderzoek te doen. Door succesvolle projecten voor massasamenwerking te beschrijven en enkele basisprincipes voor organiseren te bieden, hoop ik je te overtuigen van twee dingen: ten eerste, dat massale samenwerking kan worden aangewend voor sociaal onderzoek, en ten tweede dat onderzoekers die massale samenwerking gebruiken, in staat zullen zijn om op te lossen problemen die voorheen onmogelijk leken.
In hoofdstuk 6 ("Ethiek"), zal ik stellen dat onderzoekers de macht over deelnemers snel vergroten en dat deze vermogens sneller veranderen dan onze normen, regels en wetten. Deze combinatie van toenemende macht en gebrek aan overeenstemming over hoe die kracht moet worden gebruikt laat goedbedoelende onderzoekers in een moeilijke situatie. Om dit probleem aan te pakken, zal ik stellen dat onderzoekers een op principes gebaseerde aanpak zouden moeten volgen. Dat wil zeggen, onderzoekers zouden hun onderzoek moeten evalueren aan de hand van bestaande regels - die ik als gegeven zal nemen - en door meer algemene ethische principes. Ik zal vier gevestigde principes en twee ethische kaders beschrijven die kunnen helpen de beslissingen van onderzoekers te leiden. Ten slotte zal ik enkele specifieke ethische uitdagingen uitleggen waarvan ik verwacht dat onderzoekers ze in de toekomst zullen confronteren, en ik zal praktische tips geven voor het werken in een gebied met een onzekere ethiek.
Ten slotte zal ik in hoofdstuk 7 ("De toekomst") de thema's bekijken die door het boek lopen en ze vervolgens gebruiken om te speculeren over thema's die in de toekomst belangrijk zullen zijn.
Sociaal onderzoek in het digitale tijdperk combineert wat we in het verleden hebben gedaan met de zeer verschillende mogelijkheden van de toekomst. Sociaal onderzoek zal dus worden gevormd door zowel sociale wetenschappers als datawetenschappers. Elke groep heeft iets om bij te dragen, en elk heeft iets te leren.