Voor een meer gedetailleerde beschrijving van het project van Blumenstock en collega's, zie hoofdstuk 3 van dit boek.
Gleick (2011) biedt een historisch overzicht van veranderingen in het vermogen van de mensheid om informatie te verzamelen, op te slaan, door te sturen en te verwerken.
Zie Abelson, Ledeen, and Lewis (2008) en Mayer-Schönberger (2009) voor een inleiding tot het digitale tijdperk dat zich richt op potentiële schade, zoals schendingen van de privacy. Zie Mayer-Schönberger and Cukier (2013) voor een inleiding tot het digitale tijdperk dat zich richt op kansen.
Zie Manzi (2012) voor meer informatie over bedrijven die experimenten mixen in routinematige praktijk en voor meer informatie over trackinggedrag van bedrijven in de fysieke wereld, zie Levy and Baracas (2017) .
Digitale leeftijdsstelsels kunnen zowel instrumenten als onderzoeksobjecten zijn. U wilt bijvoorbeeld sociale media gebruiken om de publieke opinie te meten, of misschien wilt u de impact van sociale media op de publieke opinie begrijpen. In één geval dient het digitale systeem als een instrument dat u helpt nieuwe metingen uit te voeren. In het andere geval is het digitale systeem het object van studie. Voor meer informatie over dit onderscheid, zie Sandvig and Hargittai (2015) .
Zie King, Keohane, and Verba (1994) , Singleton and Straits (2009) en Khan and Fisher (2013) voor meer informatie over onderzoeksontwerp in de sociale wetenschappen.
Donoho (2015) beschrijft data science als de activiteiten van mensen die leren van data, en het biedt een geschiedenis van data science, waarbij de intellectuele oorsprong van het veld wordt gevolgd voor wetenschappers zoals Tukey, Cleveland, Chambers en Breiman.
Zie Hargittai and Sandvig (2015) voor een reeks eerste-persoonsrapporten over het uitvoeren van sociaal onderzoek in het digitale tijdperk.
Zie Groves (2011) voor meer informatie over het mixen van readymade en custommade-gegevens.
Voor meer informatie over het falen van "anonimisering", zie hoofdstuk 6 van dit boek. Dezelfde algemene techniek die Blumenstock en zijn collega's gebruikten om de welvaart van mensen af te leiden, kan ook worden gebruikt om mogelijk gevoelige persoonlijke kenmerken, waaronder seksuele geaardheid, etniciteit, religieuze en politieke opvattingen, en het gebruik van verslavende middelen af te leiden (Kosinski, Stillwell, and Graepel 2013) .