Sociaal onderzoek in het digitale tijdperk roept nieuwe ethische kwesties op. Maar deze problemen zijn niet onoverkomelijk. Als we als gemeenschap gemeenschappelijke ethische normen en standaarden kunnen ontwikkelen die zowel door onderzoekers als door het publiek worden ondersteund, kunnen we de capaciteiten van het digitale tijdperk benutten op een manier die verantwoordelijk en heilzaam is voor de samenleving. Dit hoofdstuk vertegenwoordigt mijn poging om ons in die richting te bewegen, en ik denk dat de sleutel zal zijn voor onderzoekers om principesgebaseerd denken te hanteren, terwijl ze de gepaste regels blijven volgen.
In paragraaf 6.2 beschreef ik drie onderzoeksprojecten in digitale ouderdom die een ethisch debat hebben opgeleverd. Vervolgens beschreef ik in paragraaf 6.3 wat volgens mij de fundamentele reden is voor ethische onzekerheid in sociaal-maatschappelijk onderzoek: snel toenemende macht voor onderzoekers om mensen te observeren en te experimenteren zonder hun toestemming of zelfs bewustzijn. Deze mogelijkheden veranderen sneller dan onze normen, regels en wetten. Vervolgens beschreef ik in paragraaf 6.4 vier bestaande principes die uw denken kunnen sturen: respect voor personen, weldadigheid, rechtvaardigheid en respect voor recht en publiek belang. In paragraaf 6.5 vat ik vervolgens twee brede ethische kaders samen - consequentialisme en deontologie - die je kunnen helpen bij een van de diepste uitdagingen waarmee je te maken kunt krijgen: wanneer is het passend dat je ethisch dubieuze middelen gebruikt om een ethisch verantwoord antwoord te krijgen? einde. Deze principes en ethische kaders stellen u in staat om verder te gaan dan dat u zich richt op wat is toegestaan door bestaande regelgeving en uw vermogen om uw redenering met andere onderzoekers en het publiek te communiceren, te vergroten.
Met die achtergrond heb ik in hoofdstuk 6.6 vier gebieden besproken die bijzonder uitdagend zijn voor digitale sociale onderzoekers: geïnformeerde toestemming (paragraaf 6.6.1), begrip van en beheersing van informatierisico's (paragraaf 6.6.2), privacy (paragraaf 6.6.3) ) en ethische beslissingen nemen in het licht van onzekerheid (paragraaf 6.6.4). Tot slot, in paragraaf 6.7, besloot ik met drie praktische tips voor het werken in een gebied met een onzekere ethiek.
In termen van omvang, is dit hoofdstuk gericht op het perspectief van een individuele onderzoeker op zoek naar generalizable kennis. Als zodanig is het weglaat belangrijke vragen over verbeteringen in het systeem van ethische toezicht van het onderzoek; vragen over de regulering van het verzamelen en gebruiken van gegevens door bedrijven; en vragen over de massa surveillance door overheden. Deze andere vragen zijn uiteraard ingewikkeld en moeilijk, maar ik hoop dat sommige van de ideeën van onderzoeksethiek nuttig in andere contexten zijn.